Wanneer ik je vraag: denk niet aan een gele koe, dan kan het bijna niet anders of je denkt aan een gele koe. Het woord "niet" valt weg in deze zin. Het bestaat hooguit als bij-effect: oh, nu heb ik het toch gedaan.
Hetzelfde geldt als je nadenkt over niet-weten. De "niet" valt weg en je denkt aan de grenzen van het weten, of je denkt aan wat we nog moeten gaan weten. Niet-weten neemt geen ruimte in, het laat hooguit een leegte zien in de wereld van weten.
Wanneer je een woord als pu gebruikt (pu betekent: dat wat ik nu niet weet of begrijp) dan merk je dat het wél ruimte in neemt.
"Ik weet niet wat we moeten doen bij klimaatverandering" is anders dan "Wat we moeten doen bij klimaatverandering is pu".
Bij de eerste heb je de neiging om af te wachten, bij de tweede erken je dat er veel is dat we niet weten en zoek je manieren om met de onzekerheid om te gaan.
Pu verandert ons perspectief op kennis. Er is weten én er is pu. Beide zijn realiteiten, die gelijkwaardig naast elkaar staan. Beiden hebben hun eigen methoden om ze te kunnen hanteren.
In een tijd met grote problemen die mede zijn ontstaan door onszelf, door ons eigen toegenomen weten, is het nodig om ook ons niet-weten te erkennen, om pu te erkennen. En om het ruimte te laten innemen. Zodat we pu volwaardig mee kunnen nemen in onze analyses en beslissingen.
Is het woord pu nu wat we nodig hebben? Misschien niet, misschien blijken andere woorden beter. Wat ik wel weet is dat we creativiteit nodig hebben. Experimenten met taal, woorden en begrippen om andere perspectieven te ontwikkelen om beter met onze wereld en deze tijd om te kunnen gaan.
(Afbeelding: NASA/JPL-Caltech and The Hubble Heritage Team (STScI/AURA), Public domain, via Wikimedia Commons)